RADIATOREN KIEZEN, PLAATSEN EN ONDERHOUDEN
De meeste huishoudens verwarmen zich nog steeds met radiatoren. Het blijft immers een relatief goedkope manier om je woning te verwarmen. Radiatoren zijn verder ook vrij eenvoudig te plaatsen. In dit artikel overlopen we hoe een radiator werkt, welke soorten je hebt en hoe je zelf aan die plaatsing begint. Ook geven we een stappenplan om je radiatoren te ontluchten, zodat ze goed blijven verwarmen.
WAAROM RADIATOREN KIEZEN?
WERKINGSPRINCIPE
Radiatoren maken gebruik van warm water. De cv-ketel verdeelt het water over de leidingen waarmee de radiatoren zijn verboden. Het water stroomt vervolgens door de radiator, die de warmte absorbeert en die uitstraalt in de ruimte waarin het toestel zich bevindt. Een radiator geeft dus stralingswarmte vrij en verwarmt de lucht in de ruimte waar hij is geplaatst.
VERMOGEN
Om het vermogen (Watt) te berekenen heb je het volume nodig van de kamer waarin je de radiator plaatst en de gewenste temperatuur. Voor een woonkamer is dat doorgaans 22°C (85 W), voor een slaapkamer 18°C (77 W), voor een keuken 20°C (70 W) en voor een badkamer 24°C (93 W). Als je het volume van de kamers en het nodige wattage per m³ hebt, vermenigvuldig je het aantal m³ van de kamers met het aantal Watt per m².
Hoeveel radiatoren je nodig hebt in huis en welk vermogen die moeten hebben, hangt ook af van hoe goed je woning is geïsoleerd. Hoe beter de isolatiegraad, hoe kleiner het nodige vermogen, wat minder stookkosten betekent. Ook de oriëntatie en het aantal ramen in je woning spelen een rol. Je CV-ketel moet het ook aan kunnen. Een CV-ketel die telkens een zware inspanning moet doen voor alle radiatoren zal uiteraard meer energie verbruiken.
PLAATSINGSGEMAK
Radiatoren zijn relatief goedkoop en eenvoudig om te installeren. Je hoeft ze immers niet in te werken in muren of vloeren. Radiatoren kunnen echter wel een storend element vormen voor de inrichting van een ruimte, al bestaan er tegenwoordig verschillende designs die perfect te integreren zijn.
SOORTEN RADIATOREN
MODELLEN
Radiatoren werken allemaal volgens hetzelfde principe, het verschil zit hem vooral in het design ervan. Er zijn tegenwoordig heel wat speciale en plaatsbesparende designradiatoren op de markt, maar standaardmodellen zijn nog steeds in trek.
1. LEDENRADIATOR

De meest klassieke vorm is de buisradiator, ook wel kolomradiator of ledenradiator genoemd. Deze bestaan uit een reeks aan leden die naast elkaar staan en veel water kunnen opnemen. Zo kunnen ze veel warmte opnemen en afgeven. Echter nemen deze radiatoren doorgaans veel plaats in.
Voor in een badkamer bestaan er uitvoeringen waarbij de afstand tussen de buizen groot genoeg is zodat je er handdoeken aan kan ophangen.
2. PANEELRADIATOR

Deze nemen minder plaats in dan buisradiatoren. Paneelradiatoren zijn uitgerust met een vlak of geribbeld paneel. De ribbels zorgen voor een snellere verwarming, doordat ze het contactoppervlak vergroten.
3. ELEKTRISCHE RADIATOR

Je wil radiatoren, maar je kan ze niet aansluiten op je centrale verwarming? Dan kunnen elektrische radiatoren nog altijd een oplossingen bieden. Het nadeel is dat je kosten hoger zullen zijn. Daarom zijn elektrische radiatoren ook interessanter als bijverwarming. Ze verwarmen immers snel en zijn zowel in plaat- als kolomuitvoering beschikbaar.
4. OVERGEDIMENSIONEERDE RADIATOR

Overgedimensioneerde radiatoren of lage temperatuur radiatoren zijn zeer energiezuinig. Waar bij normale radiatoren het water toestroomt aan ongeveer 80 °C, is dat bij dit type radiatoren op 35 tot 55 °C. Deze werken het best in grote ruimtes met een warmtepomp.
HOE PLAATS JE EEN RADIATOR?
AANDACHTSPUNTEN
De grootste klus is misschien wel alle radiatoren veilig en wel transporteren naar de verschillende ruimtes waar ze moeten komen. Zoek hiervoor hulp. Zeker als je via de trap omhoog moet.
De radiatoren zijn veiligheidshalve ingepakt met beschermende folie. Laat deze zo lang mogelijk zitten zodat je het email niet gaat beschadigen. Een kras is immers vlug gemaakt!
Plaats je radiatoren voor een goede luchtcirculatie zeker 10 cm boven de grond. Daarom worden radiatoren vaak opgehangen en niet direct op de grond geplaatst.
1. METEN

1.1 Meten is weten. Dit verwarmingsblok monteer je volgens een middenmuurplaatsing. De watertoevoer moet dus netjes in het midden van de radiator uitkomen. Dit kan uiteraard verschillen van radiator tot radiator. Raadpleeg steeds de handleiding.
1.2 Je hangt het blok aan twee rails vast aan de muur. Je plaatst deze profielen op een manier dat ze niet té hoog hangen, zodat je het ganse blok er later nog makkelijk op kan haken. Anderzijds plaats je de rails ook niet té laag, zodat je onderaan nog de nodige koppeling kan maken met het watertoevoer én voor een goede luchtcirculatie kan zorgen.
2. OPBOUW KADER
2.1 De rails zijn voorzien van enkele openingen. Langs die gaten kan je de rails aan de muur bevestigen. Teken de posities af. Pak er een steenboor bij van dezelfde diameter als de plug en boor uit. Bevestig nog de bouten met de gepaste plug, zodat beide rails muurvast zitten.
2.2 Wacht nog even met de radiator aan de voorziene haken te plaatsen. Eerst werk je nog het onderblok af.

3. ONDERBLOK

Nu de radiator nog niet aan de rails hangt, is er nog voldoende plaats om het onderblok te installeren. Kijk in de handleiding hoe ver het van de muur moet zitten. Zo kan je de waterleidingen op de juiste maat brengen. Daarna breng je de (alpex)buis met de watertoevoer op lengte. Gebruik daarvoor een buizensnijder.
4. KALIBREREN

Waar de buis is afgekort, kan de diameter ietwat vervormd zijn. Je maakt die opnieuw mooi rond met behulp van een kalibreerhulpstuk. Gebruik de juiste diameter en forceer zeker niet te veel, anders kan je geen waterdichte aansluiting garanderen.
5. KLEMKOPPELING

Bij de meeste radiatoren gebeuren de aansluitingen met klemkoppelingen. Om zo’n koppeling te maken plaats je eerst alle onderdelen in de juiste volgorde over het buisuiteinde. Let erop dat het eindstuk er mooi recht op zit, anders krijg je problemen met de afdichting. Als alles goed zit kan je het onderblok nu aankoppelen. Duw de uiteinden goed over de openingen en span alles goed aan.
Draai de kraan voorlopig dicht met een inbussleutel, zodat er nog geen water uit kan spuiten. Later kan je die altijd opendraaien wanneer je druk wil hebben. Vergeet uiteraard niet om de eindstop erop te bevestigen.
6. OPHANGEN

Op de rails komen er nog afstandhouders, zodat het verwarmingsblok overal op dezelfde afstand van de muur komt te zitten en dus optimaal zijn stralingswarmte kan afgeven. Plaats de radiator op de voorziene beugels van het kader. Haal er eventueel extra hulp bij voor deze plaatsing. Draai daarna nog de klemmen van de rails vast, zodat het geheel stevig gemonteerd zit.
7. ONTLUCHTER

Elke radiator heeft doorgaans 4 openingen. Eentje is sowieso bestemd voor de ontluchter. Die plaats je zo ver mogelijk van de toevoer. Komt de watertoevoer centraal uit op het verwarmingselement, dan dien je de ontluchter links- of rechtsboven te plaatsen. Stel dat de aansluiting linksonder verloopt, dan plaats je die rechtsboven. De ontluchter is normaal al voorzien van een dichtingsrubber. Je hoeft in dat geval geen afdichtingskoord meer aan te brengen. Op de resterende openingen plaats je nog een stop.
8. ONDERVERDEELSTUK

Helemaal onderaan de radiator zitten nog enkele doppen. Deze draai je met de hand los om het onderverdeelstuk erop te plaatsen. Zet alles vast met een platte sleutel.
9. THERMOSTAATKNOP

Elke radiator moet je individueel kunnen regelen. Dat gebeurt met de thermostaatkop. Aan de radiator zit een buis ingewerkt: hieraan koppel je de thermostaat. Dat gebeurt in twee stappen. Eerst plug je de insertradiator in de opening. Dit mechanisme regelt het debiet van het water dat door de radiator moet stromen. Zet vast met een platte sleutel.
Daarna plaats je de thermostaatkop. Zet die vast met de hand en draai open, zodat het circuit niet afgesloten is – dit om straks te ontluchten. Daarna zet je opnieuw de kraan van het onderverdeelstuk open met een inbussleutel.
10. WARM WATER

Zet eerst de kraan van je onderverdeelstuk weer open. Vergeet de eindstoppen niet terug te plaatsen. In de technische ruimte kan je daarna de flexibel van het circuit aansluiten op je cv-ketel. Laat de druk oplopen tot 1,5 bar. Verder moet je de radiatoren ook eerst ontluchten.
HOE RADIATOREN ONTLUCHTEN
Op zich vergen radiatoren weinig onderhoud. Ze moeten enkel van tijd tot tijd eens ontlucht worden. Dit doe je ook na de installatie. Hoe minder lucht, hoe beter de warmte zal geleiden.
WANNEER ONTLUCHTEN?
Er zijn twee symptomen waaraan je kan merken dat het ontluchten van de radiatoren erg dringend wordt. Het eerste van die symptomen is wanneer je merkt dat enkel het onderste deel van de radiator opwarmt. Het deel van de radiator dat niet opwarmt, is het deel waar er lucht zit in plaats van warm water.
De tweede aanwijzing is dat de verwarming borrelende geluiden maakt. Normaal gezien zitten je buizen en radiatoren vol met water. De verplaatsingen van dit water mag je in geen geval horen. Wanneer er echter lucht aanwezig is, hoor je het water zich wel verplaatsen: je hoort druppels vallen en luchtbellen opborrelen. Het is belangrijk dat je zo snel mogelijk ontlucht wanneer je dergelijke geluiden hoort, zodat de buizen niet kunnen roesten en voor verdere schade zorgen.
1. DE VOORBEREIDING

Om te kunnen ontluchten, moet de lucht uit de buizen verzameld worden in de radiatoren. Dit gebeurt automatisch wanneer je de verwarming laat draaien. Zet dus bij alle radiatoren de kranen helemaal open en zet je thermostaat op een hoge temperatuur. Laat de verwarming een kwartiertje op volle toeren draaien.

Zet na dat kwartiertje de thermostaat terug op lage stand en draai de thermostaatknoppen dicht. Wacht een vijftal minuutjes, zodat alle lucht zich kan verzamelen. Ga in die wachttijd al eens kijken hoeveel bar de druk op het systeem bedraagt, dat moet je na het ontluchten zeker weten.
2. ONTLUCHTEN

Werk op een systematische manier om alle radiatoren te ontluchten. Je moet beginnen op de benedenverdieping en vervolgens telkens een verdieping hoger gaan. Het ontluchten zelf heeft weinig om het lijf. Plaats eerst het ontluchtingssleuteltje op het vierkante staafje van de radiator. Draai het sleuteltje een kwartslag los (naar links). Je hoort nu gesis, dat is de lucht die ontsnapt. Wanneer er water uit de opening komt, is alle lucht weg, en kun je het ontluchtingskraantje gewoon weer dichtdraaien.
Let op: het water dat uit de radiator drupt, kan erg vuil zijn (vervuild met roestdeeltjes) en in vreemde richtingen spuiten. Hou dus zeker een vod bij de hand.
Werk bij het ontluchten van je radiatoren telkens van beneden naar boven
3. CV-KETEL BIJVULLEN

Als je alle radiatoren ontlucht hebt, is de druk in je ketel waarschijnlijk een stuk gezakt. Hoe je die weer opvoert, kan verschillen naargelang van het type ketel. Raadpleeg de handleiding. Het komt er op neer dat je een watertoevoerkraan openzet en water in het systeem laat lopen. In de meeste gevallen moet je de druk opvoeren tot ergens tussen 1,5 en 2 bar.
4. WEG MET KALKAANSLAG

Kalk is nefast voor je leidingen. Een waterbehandelingsproduct biedt alvast bescherming tegen kalk en corrosie. Sluit daarvoor eerst de watertoevoer van de ketel af en koppel de tube met product erop aan. Zet daarna de watertoevoer open en ledig de tube volledig. Sluit hierna meteen de kraan en koppel de lege vultube af. Sluit de flexibel weer aan op het circuit en zet de leiding opnieuw open. Noteer zeker de datum waarop dit product is aangebracht. Het is een goede herinnering voor een later onderhoud.