Water hergebruiken is het nieuwe besparen
Hergebruik in de voedingsindustrie wint aan belang

De tijd dat water eindeloos en vanzelfsprekend was, is voorbij. Droogte en strengere regels maken waterhergebruik steeds aantrekkelijker voor voedingsbedrijven. Wat vroeger enkel wegstroomde, wordt vandaag efficiënt opgevangen, gezuiverd en grotendeels opnieuw gebruikt – en dat 100% veilig. Dit artikel bespreekt onder meer het belang van waterhergebruik, de voornaamste technologieën, het juridisch kader, de aandachtspunten en diverse subsidies.
Belang waterhergebruik
Droogte & verzilting
Na een nat 2024, verliep de eerste helft van 2025 ongewoon droog. Bedrijven kampen met een lage grondwatertafel of een lage waterdruk op het drinkwaternet. Daar komt bij dat het water niet meer over de juiste kwaliteit beschikt. Door de stijging van de zeespiegel komt het zout van de zee terecht in de kanalen en rivieren. In regio’s waar rivieren en kanalen in verbinding staan met de zee – zoals de Gentse haven – leidt langdurige droogte tot opdringen van zout water landinwaarts. Tijdens dergelijke periodes kan het zoutgehalte in oppervlaktewater bijna dat van zeewater benaderen, wat het ongeschikt maakt als proceswater voor voedingsbedrijven.
Doordat je water gaat hergebruiken, ben je minder kwetsbaar voor externe factoren, zoals periodes van lange droogte
Waterhergebruik biedt hier een oplossing: het gezuiverde water uit de eigen processen is vaak beter van kwaliteit en stabieler dan wat uit de omgeving beschikbaar is. Het hergebruikte water na zuivering bevat weinig tot geen zouten, waardoor er ook minder chemicaliënverbruik is. Doordat je water gaat hergebruiken, ben je minder kwetsbaar voor externe factoren, zoals periodes van lange droogte.
Vergunningen en strengere eisen
Circulair watergebruik is niet langer een trend, maar een must. Het wettelijk kader wordt strenger: bedrijven krijgen een relatief waterverbruik opgelegd, ze mogen minder grondwater oppompen, het lozingsgebied wordt ingeperkt. Bij waterhergebruik wordt meestal 80% van het water opnieuw gebruikt, slechts 20% wordt geloosd. Hierdoor wordt de impact van lozing enorm beperkt.

Die verhouding komt doordat het water gezuiverd wordt via omgekeerde osmose. Dat is een techniek waarbij een membraan het water splitst in twee stromen: een zeer zuivere fractie die kan worden hergebruikt (het permeaat) en een sterk geconcentreerde reststroom waarin alle zouten en verontreinigingen achterblijven (het concentraat). Je haalt typisch 80% zuiver water uit dit proces. Meer hergebruik zou het concentraat té geconcentreerd maken, waardoor zouten kunnen neerslaan en het membraan verstopt raakt. Dat wil je vermijden.
Waterhergebruik maakt het productieproces van bedrijven robuuster, waardoor ze zelfvoorzienend zijn en beter gewapend zijn om hun license to operate te behouden.
Duurzame onderneming
Een ander motief is maatschappelijk verantwoord ondernemen. Bedrijven willen zich inzetten op duurzaamheid. Door aan waterhergebruik te doen, dragen ze hun steentje bij aan de Sustainable Development Goals (SDG's). Zo wil SDG6 toegang tot en duurzaam beheer van water en sanitair voor iedereen verzekeren. Een van de manieren om die te bereiken is om tegen 2030 de waterkwaliteit te verbeteren door onder meer vervuiling en lozingen van gevaarlijke stoffen te beperken, het aandeel onbehandeld afvalwater te halveren, en recyclage en veilig hergebruik wereldwijd te verhogen.

Technologieën
In de voedingsindustrie worden verschillende geavanceerde technologieën ingezet om afvalwater zodanig te zuiveren dat het veilig en efficiënt kan worden hergebruikt in productieprocessen. Deze technieken worden meestal na elkaar toegepast in verschillende zuiveringsstappen, afhankelijk van de gewenste waterkwaliteit.
Afvalwater- en biologische zuivering
Een belangrijke eerste stap om aan waterhergebruik te doen, is afvalwaterzuivering. Hierdoor wordt afvalwater zoals rioolwater gezuiverd waarbij grove delen worden verwijderd – denk bijvoorbeeld aan bladeren en plastics. In de voedingsindustrie wordt deze stap ook gebruikt om vetten te verwijderen. Daarna volgt de biologische zuivering. Tijdens dit proces breken bacteriën het organisch materiaal af. In de voedingssector is dat cruciaal vanwege het hoge gehalte aan onder meer suiker, zetmeel of andere voedingssappen.
Twee populaire technieken zijn ultrafiltratie met omgekeerde osmose (UF-RO) en een membraanbioreactor met omgekeerde osmose
(MBR-RO)
Omgekeerde osmose
Nu de biologisch afbreekbare stoffen zijn afgebroken, resten er nog twee stappen om van het water drinkwaterkwaliteit te maken. Eerst en vooral moet er nog komaf gemaakt worden met de niet-biologisch afbreekbare stoffen. Ten tweede moeten de zouten er nog uit. Dit gebeurt via reverse osmosis (RO), ook wel omgekeerde osmose genoemd. Het polymeer dat tijdens dit proces gebruikt wordt, beschikt over heel kleine gaatjes waar enkel watermoleculen doorheen kunnen. Dit betekent dat alle andere stoffen worden tegengehouden.
Een veelgebruikt traject is ultrafiltratie (UF) in combinatie met reverse osmosis. Tijdens de ultrafiltratie laten de membranen water en zouten door, maar houden ze wel de vaste stoffen tegen. De zouten worden op hun beurt verwijderd tijdens de omgekeerde osmose. Indien nodig, kan er vóór het UF-RO-proces een extra tussenstap worden ingevoerd. Vaak gebeurt dit met een zandfilter die vooraf wordt geplaatst om zwevende stoffen uit het water te verwijderen.
Een alternatief voor de UF-RO is de membraanbioreactor (MBR) gevolgd door omgekeerde osmose. Het effluent van de MBR kan direct door een RO-systeem behandeld worden, zonder extra voorfiltratie. Na de RO wordt wel een extra desinfectiestap voorzien opdat alles bacterieel in orde is. Wanneer je voor welke techniek kiest, hangt af van enkele factoren. Er wordt onder meer gekeken naar welke biologische zuivering het bedrijf heeft staan, maar ook naar welke kwaliteit het gezuiverde water heeft. Daarnaast wordt de optie tot uitbreiding besproken, wat ook een invloed heeft op de toegepaste techniek.

Aandachtspunten
Bij het hergebruik van gezuiverd water zijn er enkele technische aandachtspunten waarmee voedingsbedrijven best rekening houden. Zo ligt de temperatuur van gerecupereerd water doorgaans hoger dan die van leiding- of grondwater – gemiddeld rond 25 °C. Dat is gunstig voor bepaalde toepassingen zoals proceswater, maar minder geschikt voor koeling.
Na omgekeerde osmose (RO) heeft het water een lage geleidbaarheid, wat het agressiever maakt voor metalen onderdelen. Zonder bijkomende behandeling kan dat leiden tot corrosie. Het toevoegen van een kleine hoeveelheid leidingwater of zouten kan dit verhelpen.
Ook de werking van detergenten kan beïnvloed worden. Door de lagere ionenconcentratie verandert hun gedrag, waardoor soms andere doseringen nodig zijn. Het is belangrijk dit af te stemmen met de leverancier.
Tot slot is een goede buffercapaciteit essentieel. Vraag en aanbod van proceswater zijn zelden perfect in balans, dus voldoende opslag helpt om schommelingen op te vangen en de continuïteit van de productie te waarborgen.
Hoe pak je dit aan?
Wie aan waterhergebruik wil doen, moet een heel traject doorlopen. Dat traject start doorgaans met een grondige analyse van het waterverbruik binnen het bedrijf. Door een waterbalans op te maken, wordt in kaart gebracht welke processen water gebruiken, welke soort water dat is en welke waterkwaliteit je nodig hebt.

Vervolgens wordt het waterverbruik gekoppeld aan de kosten. Niet alleen de prijs van leiding- of grondwater telt mee, maar ook de kosten voor zuivering, transport, verwarming, lozing en zelfs personeelskosten. Door dit volledig te schetsen, ontstaat een helder economisch kader waarbinnen beslissingen kunnen worden genomen.
In een derde stap wordt bekeken waar binnen het proces water bespaard kan worden. Een kritische evaluatie van spoel- en reinigingsstappen kan leiden tot efficiëntiewinsten. Soms volstaat water van lagere kwaliteit of kan spoelwater hergebruikt worden in een eerdere stap van het proces, zonder de voedselveiligheid in gevaar te brengen.
Daarna volgt de vierde stap: het onderzoek naar alternatieve waterbronnen. Dat kan gaan om regenwater, condensaat, stoomresten of gezuiverd afvalwater. Per bron wordt nagegaan of hergebruik technisch haalbaar en wettelijk toegestaan is, en welke zuivering nodig is om het veilig in te zetten.
Juridisch kader
Waterhergebruik in de voedingsindustrie raakt aan verschillende wettelijke domeinen, en dat maakt het juridisch kader behoorlijk complex. Het bevindt zich op het snijvlak van voedselveiligheid, drinkwaterkwaliteit en milieuwetgeving, met verantwoordelijkheden verdeeld over zowel federale als gewestelijke instanties.
Twee instellingen spelen een centrale rol bij het wettelijk kader: de Vlaamse Milieumaatschappij en het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
Wanneer een voedingsbedrijf water wil hergebruiken in zijn processen, moet het eerst en vooral aantonen dat dit veilig gebeurt. Cruciaal daarbij is de kwaliteit van het gezuiverde water. Als het water in contact komt met levensmiddelen – bijvoorbeeld als ingrediënt, of indirect via reiniging van oppervlakken en installaties – moet het voldoen aan de wettelijke normen voor drinkwaterkwaliteit.
In België zijn die normen vastgelegd in het Koninklijk Besluit van 4 februari 2024, dat op zijn beurt de Europese Drinkwaterrichtlijn (2020/2184) omzet in nationale wetgeving. De Europese Richtlijn legt minimumnormen op aan de kwaliteit van drinkwater. Ze bevat indicatorparameters en gezondheidsparameters, en vereist dat het water geen micro-organismen, parasieten of schadelijke stoffen bevat die een risico voor de volksgezondheid vormen.

Omdat waterhergebruik zich op het kruispunt bevindt van milieuwetgeving en voedselveiligheidsregels, zijn er twee instellingen die hierbij een centrale rol spelen: de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) en het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV).
Bedrijven die zelf water zuiveren en hergebruiken, dragen dezelfde verantwoordelijkheden als een drinkwatermaatschappij. Ze moeten het water regelmatig laten analyseren, een controleprogramma opstellen en alles documenteren. Omdat dit een bevoegdheid is op gewestelijk niveau, wordt dit in Vlaanderen opgevolgd door de VMM, die toeziet op de kwaliteit, infrastructuur en het voorkomen van vermenging met andere waterstromen. Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ziet Leefmilieu Brussel toe op de drinkwaterkwaliteit. In Wallonië is de SPW Agriculture, Ressources naturelles et Environnement dan weer verantwoordelijk voor de opvolging.
Ook op milieuvlak zijn er voorwaarden. In Vlaanderen worden die uitgeschreven door de VMM. Zo zijn er regels rond lozingsdebieten, beperkingen op het gebruik van grond- of hemelwater enz. Bij de VMM kan je ook terecht voor de aanvraag van een milieuvergunning of advies over de kwaliteit van geloosd water.
Zodra het gezuiverde water als ingrediënt wordt gebruikt – denk maar als water in soep of bier, of als stoom – is het FAVV betrokken, dit zowel in Vlaanderen, Brussel als in Wallonië. Als bedrijf moet je dan via het autocontrolesysteem aantonen dat het water veilig is voor de eindconsument. Dat gebeurt via een Hazard Analysis and Critical Control Points-studie (HACCP), waarin risico’s en controlepunten – zoals filtratie of desinfectie – worden vastgelegd en opgevolgd. Om de veiligheid van het proces te beoordelen, wordt een Hazard and Operability-studie (HAZOP) opgesteld. Hierbij wordt gekeken naar wat er op technisch vlak kan misgaan, zoals op vlak van druk, temperatuur of debiet.
Daarnaast verstuurt het FAVV ook omzendbrieven die praktische richtlijnen geven over hoe de voedselveiligheidsregels in de praktijk moeten worden toegepast. Bijvoorbeeld over de afwijkingen op drinkwaterkwaliteit die zijn toegestaan in de voedingsindustrie.

Kosten-batenanalyse
Waterhergebruik biedt tal van voordelen voor voedingsbedrijven, maar vraagt tegelijk om een doordachte afweging van kosten en baten. De investering in een waterhergebruikinstallatie is aanzienlijk en vormt dan ook vooral een haalbare kaart voor middelgrote tot grote bedrijven. Voor kleine producenten of landbouwers zijn de kosten vaak te hoog in verhouding tot het waterverbruik. De installaties zijn technologisch complex en vergen niet alleen infrastructuur, maar ook monitoring, automatisering en opvolging.
Tegenover de kosten staan duidelijke besparingen. Wie water hergebruikt, moet minder leidingwater aankopen of grondwater oppompen
De grootste kost zit in de initiële investering: een installatie met ultrafiltratie, omgekeerde osmose en desinfectie loopt al snel op tot honderdduizenden euro’s, afhankelijk van de capaciteit en de gewenste waterkwaliteit. Toch mag ook de operationele kost niet onderschat worden. Die schommelt doorgaans tussen de 0,30 en 0,60 euro per kubieke meter gezuiverd water, inclusief energie, chemicaliën, membraanvervanging en onderhoud. Vooral reverse osmosis is relatief energie-intensief, al zijn de prestaties de laatste jaren sterk verbeterd.
Tegenover deze kosten staan echter duidelijke besparingen. Wie water hergebruikt, moet minder leidingwater aankopen of grondwater oppompen. Zeker in gebieden waar de grondwatervergunningen onder druk staan of waar drinkwater duur is, kan dat op termijn financieel aantrekkelijk zijn. Bovendien daalt ook de nood aan klassieke proceswaterbehandeling. Omdat het hergebruikte water al grotendeels gezuiverd is, zijn bijkomende stappen zoals ontharding of filtratie vaak eenvoudiger en goedkoper dan wanneer men met ruw water werkt.
Een bijkomend financieel voordeel zit in de vermindering van het lozingsdebiet. Aangezien een deel van het water intern circuleert, daalt het volume dat geloosd moet worden, wat de heffingen op afvalwater kan verlagen.

Welke subsidies kun je raadplegen?
Vlaanderen
Voor Vlaamse bedrijven die willen investeren in waterhergebruik bestaan diverse subsidiekanalen via VLAIO. Zo biedt de VLAIO Waterscan (gratis of aan 80% subsidie voor kmo’s) inzicht in de waterbalans en hergebruikspotentieel van een site. Daarnaast kunnen ondernemingen via de KMO-portefeuille steun aanvragen voor adviestrajecten rond duurzaamheid bij erkende dienstverleners.
Voor concrete investeringen zijn er subsidies via de Ecologiepremie+, specifiek voor technologieën zoals omgekeerde osmose, nanofiltratie of membraanbioreactoren. Kmo’s kunnen daarbij tot 50% steun krijgen, grote ondernemingen tot 40%. Wie grotere, strategische projecten opzet met sterke milieu-impact, kan ook aankloppen bij de Strategische Ecologiesteun, die tot € 500.000 per drie jaar kan opleveren.
Tot slot is er sinds 2025 een verhoogde investeringsaftrek mogelijk voor investeringen in grondstoffenbeheer en klimaatadaptatie. Deze subsidies maken het financieel aantrekkelijker voor bedrijven om hun waterbeheer toekomstgericht aan te pakken.
Brussel Hoofdstedelijk Gewest
Brusselse ondernemingen kunnen via Leefmilieu Brussel of info.hub.brussels subsidies, premies en fiscale aftrek ontvangen voor milieuvriendelijke investeringen, inclusief waterhergebruik. Het initiatief Shift My Enterprise voorziet begeleiding en een subsidie tot € 16.000 om Brusselse kmo's te helpen verduurzamen, wat ook investeringen in waterhergebruik kan ondersteunen.
In het kader van haar Klimaatplan, biedt de stad Brussel een premie tot € 10.000 aan voor projecten die regenwaterbeheer combineren met biodiversiteit, zoals groene daken, infiltratievoorzieningen en wateropvangsystemen. Maar dit geldt ook voor waterhergebruik van regenwater afkomstig van je dak. Bedrijven komen in aanmerking, zelfs op bedrijventerreinen; er is in sommige gevallen een begeleidingsdienst beschikbaar voor grotere projecten.
Wallonië
Sinds 1 januari 2025 kunnen zowel kmo's als grote ondernemingen in Wallonië terecht bij de nieuwe “Aides GREEN”, die steun voorziet voor investeringen in milieugerichte projecten (bijvoorbeeld waterbesparing, efficiëntie in productieprocessen). Er gelden wel enkele administratieve vereisten zoals een AMUREBA-audit, installatie van meters en energieboekhouding. Daarnaast loont het om contact op te nemen met organisaties zoals L’Inititative d’Innovation Stratégique H2O (IIS H2O) en l’Entreprise Wallonne de l’Eau (EWE) voor ondersteuning en kennisdeling rond waterhergebruik.
Wil je als kmo een beroep doen op financiële steun bij het uitvoeren van een audit? Dan kan je daarvoor terecht bij 'les chèques énergies'. Deze cheques dekken tot 75% van auditkosten voor energie-efficiëntie (in gebouwen, verlichting of productieprocessen). Deze audits wijzen ook de mogelijkheden aan voor hernieuwbare energie. Daarnaast bieden de Aides UDE (Utilisation Durable de l'Énergie) subsidies aan tussen de 30% en 50% voor het verbeteren van productieprocessen, voor het gebruik van hernieuwbare energie en voor de installatie van warmtekrachtkoppeling.
Grote bedrijven kunnen dan weer gebruikmaken van het AMUREAB-programma dat energieaudits en -studies subsidieert, of een studie die de relevantie van een investering beoordeelt. De steunmaatregel bedraagt 60%.
Met dank aan Pantarein en Normec Foodcare.